Er moet weer oorlog komen: Dit keer in Syrië.
Keer op keer wordt herhaald op alle westerse nieuwszenders: “Het leger van Assad heeft gifgas ingezet tegen zijn eigen burgers”.
Toch is er een vraag die je bijna niet meer durft te stellen omdat alle bekende nieuwszenders dit bericht herhalen en dat is de vraag: Is het wel echt waar? Woordvoerder van het Witte Huis Sarah Sanders stelde “a high level of confidence” te hebben dat het Syrische leger verantwoordelijk was voor de gifgasaanval. Woordvoerder van het Amerikaanse State department, Heather Nauert zei; “We can say that the Syrian government was behind this attack… We know there are only certain countries, like Syria, that have delivery mechanisms and have those types of weapons.” Oftewel, omdat alleen “bepaalde landen zoals Syrië dergelijke wapens hebben, moeten zij het wel gedaan hebben”. Over concrete bewijzen wordt nergens gesproken, dus we zullen de Amerikanen op hun woord moeten geloven.
Heeft de Amerikaanse overheid ons vertrouwen in hun “sterke aanwijzingen” verdiend?
De laatste Irak oorlog ligt voor velen nog vers in het geheugen. Toen hadden de Amerikaanse en ook Britse overheid behalve “sterke aanwijzingen” zelfs “bewijzen” dat Saddam Hussein massavernietigingswapens had. In februari 2003 waren ook volgens de Nederlandse premier Balkenende, de door de Amerikaanse minister Powell gepresenteerde bewijzen tegen Irak „niet te ontkennen.”
De inspecteurs van de Verenigde Naties, die als gevolg van deze aantijgingen onder VN resolutie 1441 onderzoek deden naar het wapenprogramma van Irak, waren echter niet overtuigd van de aantijgingen. Hierdoor was er in de VN veiligheidsraad onvoldoende steun voor een resolutie die geweld tegen Irak toestond. De Amerikaanse overheid besloot desondanks buiten de veiligheidsraad om Irak binnen te vallen. Achteraf bleek uit Amerikaans onderzoek dat Irak al jaren geen massavernietigingswapens had. De oorlog in Irak heeft inmiddels het leven gekost aan honderdduizenden mensen en volgens sommige schattingen zelfs aan meer dan een miljoen. Daarnaast heeft de Amerikaanse inval en bezetting gezorgd voor enorme instabiliteit in de regio. Het wegvallen van de regering van Saddam Hussein enerzijds en de totale vernietiging van Iraakse infrastructuur anderzijds hebben gezorgd voor een machtsvacuüm. Een machtsvacuüm waarin warlords en terroristen floreren, met een ongekende stijging van sektarisch geweld.
Het gevaar van zo’n machtsvacuüm was één van de hoofdredenen van de Amerikaanse overheid om Saddam Hussein niet af te zetten tijdens de 1e Golfoorlog.
Toch zien we in nieuwsberichten de afgelopen jaren dat “dit machtsvacuüm de Amerikanen totaal heeft verrast”. Zo zei zelfs de Britse premier Tony Blair in mei 2016 dat de Amerikaanse en Britse overheid de chaos die ontstond na het omverwerpen van Saddam hadden onderschat.
Hoe is dat mogelijk? Moeten wij geloven dat de Amerikaanse en Britse overheid algemene kennis die een belangrijke rol speelde in de beslissingen om Saddam in de 1e Golfoorlog niet omver te werpen, in een paar jaar tijd plots is vergeten?
Buiten de publieke discussie voeren westerse overheden echter al langere tijd oorlog tegen Syrië. De Amerikaanse overheid maakt er inmiddels bijvoorbeeld geen geheim van dat Amerikaanse troepen in Syrie vechten. En ook Israël voert al enkele jaren bombardementen uit op Syrië. Sporadisch werd hierover bericht in westerse media zoals in 2013 door de BBC. Israel claimt de bombardementen uit te voeren omdat de Syrische overheid Hezbolla zou steunen. Inmiddels zijn de bombardementen van Israel op Syrische doelen een gegeven waar geen vraagtekens bij gezet lijken te worden door westerse media. Het is de vraag hoe de internationale publieke opinie zou reageren als Iran strategische bombardementen zou uitvoeren op Saudi Arabië vanwege de mensenrechtenschendingen van dat land in Jemen. Men hoeft geen waarzegger te zijn om te voorspellen dat dit voldoende excuus zou zijn voor de Amerikaanse overheid en diens bondgenoten om Iran “uit te wissen”, om de woorden van voormalig presidentskandidaat Hillary Clinton in de mond te nemen.
Dat Saddam direct na het terugtrekken van Amerikaanse en Britse strijdkrachten uit Irak na de 1e Golfoorlog, vele duizenden Koerden, Sjiieten en Moerasarabieren liet vermoorden, was voor de Amerikaanse overheid en diens bondgenoten geen reden om alsnog in te grijpen. Het roept de vraag op wat de officiële criteria zijn waaraan de Amerikaanse overheid mensenrechtenschendingen toetst om te bepalen of interventie noodzakelijk is.
(Recente geschiedenis leert ons dat politici en “mainstream media” er niet wakker van liggen om te liegen of klakkeloos leugens over te nemen om publieke steun te krijgen voor oorlog. Zo was de wereldberoemde getuigenis van “Nayirah” doorslaggevend voor het verwerven van publieke steun voor de 1e Golfoorlog. Amerikaanse politici maakten van haar getuigenis dankbaar gebruik om oorlog te propageren. “Nayirah”, die huilend vertelde over Iraakse soldaten die couveuses stalen en baby’s op de grond lieten sterven, bleek de dochter van de Koeweitse ambassadeur van de VS en ingehuurd door het P.R. bedrijf Hill& Knowlton (dat uitgebreide connecties heeft met Capitol Hill en het Witte Huis), om oorlog te verkopen aan de wereld. Alle grote zenders toonden haar getuigenis, maar geen enkele journalist stelde kritische vragen.
Als tiener kreeg ik de aanloop naar de 2de Golfoorlog mee via het NOS journaal. Het beeld wat ik doorkreeg was duidelijk: Saddam was een gruwelijke dictator. Een beeld dat bevestigd werd door een klasgenoot die uit Irak gevlucht was voor het regime van Saddam. De boodschap was duidelijk: “oorlog tegen Saddam was de morele weg!”
En in 2003 kwam die oorlog er. De “Weapons of Mass Destruction” bleken er nooit te zijn geweest ten tijde van de inval, maar Saddam werd afgezet en opgehangen. Is de wereld er beter van geworden?
De chaos in het land is groter dan ooit, cultureel erfgoed en duizenden museumstukken zijn vernietigd of geplunderd, terroristische aanslagen zijn wereldwijd met enkele duizenden procenten toegenomen sinds de Amerikaanse invasie van Irak, de Iraakse infrastructuur is volledig verwoest, vele militairen en honderdduizenden burgers zijn direct of indirect aan de gevolgen van deze oorlog omgekomen. De wereld is dus minder veilig, de oorlog kostte alleen de VS tussen 2003 en 2011 al ruim 1 triljoen dollar (1,000,000,000,000), burgers wereldwijd hebben sinds begin van de oorlog veel vrijheden moeten inleveren in het kader van “terrorisme bestrijding”, vluchtelingen overspoelen het continent en het menselijk leed als direct en indirect gevolg van de oorlog is immens. Heeft er dan niemand geprofiteerd? Nou ja, de wapenindustrie uiteraard, maar daarnaast ook de oliegiganten.
De westerse oliegiganten zijn spekkoper en trekken een recordhoeveelheid olie uit de Iraakse grond. Oliegigant British Petrol (BP) “won” bijvoorbeeld in 2009 de rechten op de Rumaila Olie velden. Volgens sommige metingen de 3de grootste ruwe olie reserve ter wereld, waar op dit moment voor 100 miljoen Amerikaanse dollar per dag uit de grond wordt gehaald. Met 5 dagen boren zou het volledige jaarlijkse budget voor gezondheidszorg van Irak (gedurende de oorlog) betaald kunnen worden. Maar de opbrengsten van de olie gaan uiteraard niet naar de Iraakse bevolking. We hebben maar te geloven dat dit niets met de oorlog te maken heeft. Toch zeggen betrokken politici dat de oorlog in Irak een nobele “vergissing” was. Dat een van de Board members van BP Sir John Sawers is, het voormalig hoofd van Britse inlichtingendienst MI6 en gedurende 2009 en 2014 bijzonder vertegenwoordiger voor Irak, is natuurlijk ook gewoon toeval.
Voor wie zich afvraagt waarom er oorlog gevoerd wordt is het belangrijk om te kijken naar wie er profiteert. En dat zijn nimmer de burgers. Als jonge tiener wist ik niet beter toen ik riep om het platgooien van Saddam’s regime, ik volgde gewoon de lijn van publieke media in Nederland. Ik was bijzonder naïef en schaam me voor mijn domheid destijds. Waarom nam ik klakkeloos aan dat ons journaal en onze dagbladen wel neutraal zouden zijn? Is dat niet waar het altijd fout gaat en oorlogen beginnen? Als we blindelings geloven in wat ons als waarheid gepresenteerd wordt?
Altijd vraagtekens zetten?
Objectieve berichtgeving bestaat simpelweg niet. Daarmee wil ik niet zeggen dat een zoektocht naar waarheid nutteloos is, in tegendeel! Maar het is wel belangrijk om je te realiseren dat er altijd meer in de wereld gebeurt in het tijdsbestek dat een artikel geschreven of gelezen wordt, dan er geschreven of gelezen kan worden. Zelfs wanneer er dus puur feiten worden gepresenteerd, dan nog is de keuze voor welke feiten getoond worden dus een keuze. En wat betreft berichtgeving op CNN, de BBC of onze eigen NOS: de recente geschiedenis leert wie er in de meeste gevallen profiteren van de keuzes die daarin gemaakt worden. Stille hint: dat is vrijwel nooit de gemiddelde burger.
Dagenlange verslaggeving over relatief onbelangrijke onderwerpen dient bijvoorbeeld vrijwel altijd om de aandacht af te leiden van belangrijke politieke beslissingen die nadelig zijn voor de gewone burger en waarbij enkele “grote jongens” profiteren. Het is immers niet zo dat er in deze digitale wereld een gebrek is aan serieuze onderwerpen die vele mensen aangaan. Komkommertijd is daarom een achterhaald begrip. Zo is het met de huidige enorme aantallen persvoorlichters, woordvoerders, pr-managers, ten opzichte van het kleine aantal journalisten naïef om te denken dat gepubliceerde artikelen het resultaat zijn van deugdelijke journalistiek. In realiteit is het meeste wat wij te lezen of te zien krijgen simpelweg wat persvoorlichter naar buiten brengen. Tijd om de feiten hierachter te onderzoeken hebben journalisten zelden. En het overpennen van wat persvoorlichters naar buiten brengen, kan het hele jaar door, ook op vakantie. Wie deugdelijke journalistiek wil, is helaas beperkt tot onafhankelijke onderzoeksplatformen, zoals FTM.nl (“Follow The Money”).
Puur cynisme is niet constructief. Het is belangrijk om zo openlijk mogelijk te zijn over twijfels die je hebt over berichtgeving. Alleen zo komt er discussie en kunnen dingen veranderen. Politici blijven voor de uitvoering van hun beleid immers afhankelijk van de steun onder de bevolking. Wanneer ze de wil van de bevolking blijven negeren, groeit de kans op opstand en in het ergste geval weigeren mensen op grote schaal belasting te betalen, iets wat voor de macht van elke overheid erger is dan het plegen van moord. Dus wanneer politici zeggen dat ze bewijzen hebben dat een ander “land” misdadig handelt, dan is er vrijwel 100% zeker sprake van een gevalletje pot verwijt ketel. En voor wie dat niet begrijpt is het interessant om te kijken naar de rol die westerse overheden en bedrijven gespeeld hebben en blijven spelen in de uitbuiting van (armere) landen over de hele wereld. Voor wie naar de cijfers kijkt van het mensenleed in de wereld de afgelopen decennia waarvoor de “pot” in casu verantwoordelijk is, moet toch erkennen dat het gebrek aan kritische vragen n.a.v. diens beschuldigingen, tekenend is voor de waardeloosheid van de huidige journalistiek.