Verpanden, immoreel of juist niet?
Het imago van verpanden
Verpanden heeft in Nederland bij veel mensen een schimmig imago. Het wordt vaak gezien als “niet netjes” of zelfs “ordinair”. Hoewel dit louche imago wellicht deels is gebaseerd op een oude christelijke moraal, lijkt tegenwoordig vooral de moderne media aan dit dubieuze imago bij te dragen. Want hoe kan men een neutraal beeld ontwikkelen over verpanden als het enige wat we te zien krijgen over verpanden bestaat uit schreeuwerige Amerikaanse reality programma’s over Pawnshops en sporadische nieuwsberichten over pandjeshuizen die betrokken zijn bij heling of die hoge rentes rekenen?
Dat de werkelijkheid minder negatief (en minder spannend) is dan de media ons doen geloven, zal voor de meeste kritische mensen geen verassing zijn. Pandjeshuizen zijn, met uitzondering van de rotte appels die iedere branche kent, over het algemeen gewone ondernemingen die in veel gevallen juist uitzonderlijk goede contacten hebben met politie & justitie. Vanwege hun wettelijke registratieplicht, zijn inkopers en pandjeshuizen immers een onmisbare schakel in heling bestrijding.
Het imago van verpanden in Nederland staat echter los van de moraliteit van verpanden an sich. En juist aan die vraag wil ik hier aandacht besteden.
Bezwaren tegen verpanden.
Anders dan bij een normale lening, moet de lener bij een pandhuispand al over een goed beschikken. Hij brengt iets van waarde, krijgt daar geld voor en kan het goed terughalen na terugbetaling van het geleende bedrag vermeerderd met rente. Ook als je spreekt over een “koop met recht op terugkoop”-constructie, dan is er nog steeds sprake van het heffen van kosten die je “rente” zou kunnen noemen. Het is niet voor niets zo dat de nieuwe Pandhuiswet 2014 van toepassing is op zowel reguliere pandjeshuizen als op bedrijven die zich huis van inkoop met recht van terugkoop noemen. De vorm van de juridische constructie doet immers niet af aan het feit dat er in de praktijk bij alle constructies sprake lijkt te zijn van het heffen van rente.
Er zijn culturen, waaronder de moslimcultuur, waarin het heffen van rente over het algemeen niet wordt toegestaan. Ook binnen het christendom kende men tot aan de moderne tijd een verbod op het heffen van rente. Voor velen is dit feit een gegeven, maar slechts weinigen realiseren zich dat hier een zeer actueel moreel/sociaal principe aan ten grondslag ligt. Namelijk dat zij die al geld bezitten, verdienen aan het zij die om geld verlegen zitten. Het lijkt daarmee of zij die geld hebben, rijk worden terwijl ze op de bank zitten (Dit is ook waar het woord bankier vandaan komt.)
Van risicoloos geld verdienen is bij pandhuispand echter geen sprake. Iemand (de pandhouder) heeft een geldbedrag en leent dit uit , waardoor deze er (in elk geval tijdelijk) niet meer over kan beschikken. Hoewel er een onderpand is, bestaat er toch de kans dat het onderpand gedurende de beleenperiode in waarde daalt en de pandhouder met een verlies achterblijft. Het beleende goed kan verouderd, defect, nep of gestolen blijken. Daarnaast heeft het pandjeshuis de verplichting zorg te dragen voor het onderpand gedurende de beleenperiode, wat weer kosten voor opslag en verzekering met zich meebrengt. Degene die geld uitleent moet dus inschattingen maken en risico’s nemen, iets wat gezien kan worden als een vorm van dienstverlening waar kosten tegenover kunnen staan. Wie zich bovendien een klein beetje heeft verdiept in de geschiedenis van stadsbanken van lening en pandjeshuizen, weet dat deze instanties altijd een belangrijke economische en maatschappelijke functie hebben gehad, mede gezien hun laagdrempeligheid/toegankelijkheid.
Er zijn dus voldoende redenen te bedenken om het heffen van rente in het geval van pandhuispand te verdedigen. Maar hoe verdedigbaar is het als de geheven rente niet in verhouding staat tot het risico en de gemaakte kosten? Dan wordt het al een stuk lastiger. Het is wellich daarom ook niet zo vreemd dat rente in veel culturen een controversieel onderwerp is. Om rente goed te kunnen verantwoorden zou de hoogte van de rentevergoeding in elk geval in verhouding moeten staan tot de gemaakte kosten en het gelopen risico.
Verschil tussen pandbelening en bancaire lening
Een pandbelening is in de praktijk weinig anders dan het verkopen van een goed, met het recht (en dus niet de plicht!) dit goed binnen een afgesproken termijn terug te kopen met bijbetaling van een overeengekomen meerprijs in de vorm van rente of een vaste marge.
Anders dan bij een lening bij een bank, bestaat er dus geen plicht het bedrag terug te betalen. Het beleende goed wordt bij niet terugbetalen simpelweg eigendom van degene die het bedrag in kwestie uitgeleend had. Het risico dat het beleende goed minder waard is/wordt dan het geleende bedrag dat daar tegenover staat, ligt dus bij het pandjeshuis. Het is “bedrijfsrisico”.
Kan de lener de lening niet terugbetalen, dan blijft er dus geen restschuld over die hem of haar blijft achtervolgen, zoals bij een bancaire lening wél het geval is. Wat dat betreft is het niet kunnen terugbetalen van een pandbelening een stuk minder ingrijpend dan het niet kunnen terugbetalen van een lening bij de bank.
Verschil tussen pandjeshuis en een reguliere bank
Een pandjeshuis kan geen geld creëren vanuit het niets, zoals een bank dat wel kan doen, bijvoorbeeld bij het verstrekken van een hypotheek. Als een bank bijvoorbeeld €100.000,- uitleent, hoeft de bank immers nog geen €10.000,- daarvan daadwerkelijk te bezitten, waardoor een bank dus in feite 10x meer uitleent dan de bank heeft en dus 10x zoveel rente kan incasseren als de meeste mensen denken. “fractioneel bankieren” noemt men dit ook wel. Als normale mensen of pandjeshuizen dat doen, heet het valsemunterij en is het strafbaar. En als banken onverhoopt meer dan €10.000,- moeten ophoesten en dus technisch failliet zijn, kunnen ze bij politici aankloppen die vervolgens belastinggeld gebruiken om die banken te “redden”. Zulke politieke macht en toegang tot belastinggeld hebben pandjeshuizen niet, getuige ook de manier waarop de nieuwe Pandhuiswet tot stand is gekomen. In het geval van bancaire leningen kun je je dus terecht afvragen of er sprake is van een eerlijke verhouding tussen de rentevergoeding en de daadwerkelijke kosten en risico’s.
Bij banken is er immers sprake van geprivatiseerde winst, maar gesocialiseerd verlies. Bij pandjeshuizen is er sprake van geprivatiseerde winst en geprivatiseerd verlies. Dit onderstreept de hypocrisie van politici die makkelijk politiek willen scoren tegen pandjeshuizen, maar hun mond dichthouden over was gewone “nette banken” doen.
Verhouding tussen rente en de kosten en risico’s bij pandbeleningen in Nederland
Er zijn genoeg aanwijzingen om tot de conclusie te komen dat er geen eerlijke verhouding is tussen de rente die banken heffen en de risico’s en gemaakte kosten die daar tegenover staan. Dat maakt verpanden als alternatief echter niet meteen “moreel”. Ook bij een pandbelening moet de in rekening gebrachte rente in verhouding staan tot de gemaakte kosten en het gelopen risico. Laten we kijken of dat nu het geval is in Nederland.
Uit het onderzoeksrapport “pandhuizen in Nederland 2009” uitgevoerd door Research voor beleid in opdracht van het Ministerie van Financiën, blijkt dat het gemiddelde pandjeshuis in Nederland op pandbeleningen een “break even point” bereikt (quitte speelt) bij 9,5% rente per maand. Dit aangezien het gemiddelde beleenbedrag in Nederland iets onder de €80,- lag en de gemiddelde looptijd slechts 2 maanden bedroeg. Met de introductie van de Pandhuiswet 2014 is het maximum rentebedrag voor pandbeleningen per maand vastgelegd op 4,5% rente. Daarmee is het dus onhoudbaar geworden voor Pandjeshuizen om lagere beleningen af te sluiten, aangezien de gemaakte kosten veel hoger zijn dan de baten. Alleen al de tijd die een medewerker van een pandhuis kwijt is aan het taxeren van een goed, het informeren van de klant, het opstellen van een contract en het archiveren, is niet te betalen met de beperkte vergoeding van 4,5% over een bedrag van rond de €80,-. Alleen wanneer de gemiddelde beleenbedragen hoger liggen, zou het rendabel blijven voor pandjeshuizen om hun diensten te blijven aanbieden, want dan zou de rente van de hogere beleningen, deels betalen voor de kosten van de lagere beleningen. Maar voor een aantal pandjeshuizen is dat sinds 2014 een te zware opgave gebleken. Zij zijn gestopt met belenen en kopen alleen nog in, hebben personeel moeten ontslaan of hebben permanent de deuren moeten sluiten. Bij beantwoording van de vraag of verpanden moreel is, pleit bovenstaande wel in het voordeel van verpanden in Nederland. De kans lijkt immers klein dat de gevraagde rente bij pandbeleningen (gemiddeld) de daadwerkelijk gemaakte kosten en risico’s significant overstijgen.
De hypocrisie van politici in het pandhuis debat…
Toch zeggen sommige politici stellig dat pandjeshuizen in hun handelen immoreel zijn. Zij gebruiken vooral het argument dat; pandjeshuizen meer dan (of zelfs in tegenstelling tot) gewone banken doen, geld verdienen aan “kwetsbare groepen”.
Feitelijk is het waar dat het merendeel van de klanten van een pandjeshuis meestal financieel minder bedeeld zijn dan de gemiddelde klant die bij een bank een lening afsluit. Mensen met weinig “kredietwaardigheid”, komen immers überhaupt niet in aanmerking om een lening bij een bank af te sluiten; zij kunnen vaak alleen bij een pandjeshuis terecht. Dus ja, er wordt door pandjeshuizen geld verdiend aan “kwetsbare groepen”. Daar moet echter wel bij gezegd worden dat sinds de invoering van de Pandhuiswet 2014, het vrijwel onmogelijk is voor pandjeshuizen om te verdienen aan de wellicht meest kwetsbaren. Voor een pandjeshuis is er immers weinig te verdienen aan een klant die om een klein bedrag verlegen zit. Sterker nog, de kleinste beleningen kosten de ondernemer geld. Wellicht dat een pandjeshuis omwille van klantenbinding of edelmoedigheid kleine bedragen uitleent, maar niet om direct winst te maken.
Wat politici echter met eerdergenoemde stelling verder suggereren is dat banken niet, of in elk geval minder immoreel handelen dan pandjeshuizen. Die suggestie alleen al getuigt van een aanzienlijke naïviteit dan wel hypocrisie. (gezien de hand die banken aantoonbaar hebben gehad in het veroorzaken van de vele financiële crises de afgelopen decennia). De negatieve maatschappelijke gevolgen van “fout” gedrag van pandjeshuizen, staan in schril contrast tot de wereldwijde gevolgen van “fout” gedrag van “gerenommeerde” banken.
Daarnaast is de suggestie dat reguliere banken geen geld verdienen aan deze “kwetsbare mensen” is ronduit ridicuul. Sterker nog, velen binnen deze zogenaamde “kwetsbare groepen” zijn juist in zo’n positie zijn gekomen door toedoen van de “gewone banken”. De suggestie dat pandjeshuizen een speciale positie hebben in het “uitbuiten van de armen” staat bovendien bijzonder ver van de realiteit af, puur en alleen al gezien de aard van de pandbelening an sich; namelijk het verkopen van een goed met een recht (en geen plicht) om het terug te kopen. Waarom wordt er door politici geen aandacht besteed aan de redenen waarom zoveel mensen in een kwetsbare positie komen? Spelen niet juist de achtervolgende schulden zoals telefoonrekeningen, energierekening en hypotheekrente daar een grotere rol in?
Tot Slot
Of verpanden immoreel is, lijkt nauw samen te hangen met de mening die men toegedaan is over “rente” in het algemeen. Wie rente alleen ziet als een gevaarlijk instrument van zij die hebben om te profiteren van zij die niet hebben, zal wellicht elke vorm van lenen immoreel vinden. Wie rente ziet als een te rechtvaardigen vergoeding voor een belangrijke dienst in de economie, zal vermoedelijk geen problemen hebben met rente, mits deze niet onredelijk hoog is en dus in verhouding staat tot gelopen risico en gemaakte kosten. Wat pleit voor pandhuispand is het feit dat er niet per se sprake is van een “zij die hebben” en een “zij die niet(s) hebben”, aangezien de lener reeds over een waardevol goed moet beschikken om ervoor te kunnen lenen. Ook het feit dat er geen sprake is van een achtervolgende schuld bij het niet terugbetalen van een pandbelening pleit voor pandbeleningen. Maar of verpanden immoreel is, laat ik aan u over…